Gewone dwergvleermuis in Transitie Nationaal Park De Meinweg
Informatie laatst gewijzigd op 09-12-2023
In Europa is de Gewone dwergvleermuis een van de kleinste vleermuissoorten. Hij heeft een bruine vacht, die aan de bovenzijde van oranjebruin tot donderbruin kan variëren en de onderzijde is gelig tot grijzig bruin. De soort heeft een spanwijdte van 18-24 cm en weegt 3,5-8 gram. Hij lijkt op de Ruige dwergvleermuis, die gemiddeld net iets zwaarder en groter is.
In Nederland verblijven ze tijdens hun rustperiode vooral in gebouwen, spouwmuren, daklijsten en onder dakpannen. Ze leven in groepen van enkele tientallen tot soms tweehonderd dieren.
Het is een nachtdier en de soort jaagt in de schemering en avond. Ze jagen in een straal van 2 tot 5 kilometer van hun verblijfplaats vandaan. De vlucht is relatief snel en hij is wendbaar. Ze maken veel bochten en lussen en vliegen 1 tot 8 meter van de vegetatie af. Er wordt gejaagd in gesloten tot halfopen landschappen. Bij voorkeur in de beschutting van opgaande elementen in een groen bebouwde omgeving, langs kanalen, vaarten, in tuinen en parken met vijvers, in lanen, tussen boomkruinen, boven open plekken in bos, langs de bosrand (vooral oude voedselrijke loofbossen), straatlantaarns, bomenrijen, singels, houtwallen en holle wegen. Er wordt een breed scala aan insecten gevangen als voedsel.
De Gewone dwergvleermuis is relatief lichttolerant. De voorkeur gaat echter uit naar plekken met weinig permanent licht, maar hij foerageert ook op lichte plekken. Voor geluid is de Gewone dwergvleermuis ook niet heel gevoelig, hoewel in een onderzoek vastgesteld is dat de Gewone dwergvleermuis bij snelwegen minder gaat jagen. De soort heeft geen last van een slechte connectiviteit en optiek (beweging). Toch is het beter wanneer gebieden goed met elkaar verbonden zijn en veel beweging voorkomen wordt.
MEER INFORMATIE OVER VLEERMUIZEN bij YUVERTA en Blauwgroenlespakket.nl
1. Online leren Yuverta LINK! Even eenmalig een account aanmaken. (gratis) of
2. Faunabeheer in de praktijk: LINK Faunabeheer in de praktijk
Overige bronnen: Zoogdierenvereniging
Methodiek achter een gidssoort
De biodiversiteitstresstest is een modelbenadering op basis van algemeen beschikbare data en geeft een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid weer aan de hand van gidssoorten. Gidssoorten zijn kenmerkende diersoorten omdat hun aan- of afwezigheid inzicht geeft in de kwaliteit van het leefgebied, het type leefgebied en andere meer algemene diersoorten die daarin voorkomen. Iedere gidssoort reageert anders op negatieve effecten op hun leefgebied: zogenaamde stressfactoren. De gebruikte stressfactoren zijn lichtintensiteit, geluidsintensiteit, gevoelheid voor beweging (optiek), bodemdroogte en versnippering van leefgebied (connectiviteit).
Op basis van literatuurstudie en kennis van experts zijn de reacties van de gidssoorten op deze stressfactoren gewaardeerd in een GIS-model. De combinatie tussen daadwerkelijke waarnemingen van de gidssoort, aanwezigheid van terreintypen en effecten van de stressfactoren resulteren in een kaartbeeld van geschikt, of minder geschikt leefgebied.
Door de relatie te leggen tussen gidssoorten, algemeen voorkomende soorten en mogelijke maatregelen ziet u wat u zelf kunt doen om het leefgebied te verbeteren.
Werken aan de leefomgeving heeft ook invloed op andere soorten
Andere flora en fauna heeft vaak soortgelijke eisen aan de leefomgeving. Werken aan de leefomgeving heeft daardoor ook een positief effect op andere soorten.
Opmerkingen: | |
Gewone grootoorvleermuis: | Dit is een lichtschuwe soort en zit alleen in groene (beplanting) gebieden. |
Laatvlieger: | Alleen op groene stadzones en stadsrandzones. De soort is relatief lichttolerant. |
Watervleermuis: | Dit is een lichtschuwe soort en zit alleen in groene (beplanting) en blauwe (water) gebieden. |