Stadsparken aanleggen en vergroenen
Kleine groene gebieden in een stad hebben geen grote invloed op het stadsklimaat als geheel maar wel op het microklimaat van de locatie in de stad. Deze groengebieden zijn oases in het stedelijk gebied, waar de lucht- en oppervlaktetemperaturen door schaduw van de bomen en de minder opgewarmde onverharde oppervlakken lager blijven. Parken met een afmetingen vanaf 2,5 hectare hebben een duidelijk koelend effect op de omgeving [1].
Beleidsvelden
Algemene soorten
Dieren: | Franjestaart, gewone grootoorvleermuis, watervleermuis, kevers, laatvlieger. ree, mol, vos, konijnen, slakken, kikkers, eekhoorn, egel, muizen |
Planten: | Smalle weegbree, hemelsleutel, leverkruid, Persicaria amplexicaulis, veldzuring, Veronicastrum virginicum, bijenboom, honingboom. |
Leefgebied
Zie ook: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/natuurtypen/
Oever - slootkant, Greppel - droge sloot, Waterloop | N03.01, N04.02, |
Watervlakte, Grasland overig | 1091, 1092, 1093, 1094, 1097, 1101, 1103, , |
Houtwal, Groenvoorziening | L01.13, L01.09, L01.02, L01.05, L01.08, L01.07, L01.15, L01.01, L01.14, L01.06, L01.10, |
Struiken, | 3181, 3182, 3183, 3184, 3185, 3186, 3187, |
Loofbos, Gemengd bo | N15.02, N14.03, N17.03, s, L04.01, N00.02 |
Aandachtspunten
Het aanleggen van stadsparken heeft als voordeel dat het regenwater wordt opgenomen in de grond als aanvulling van het grondwater. Verharde oppervlakken zorgen in de zomer voor meer hittestress. Ook biedt het verwijderen van bestrating en het aanleggen van een stadspark meer ruimte voor dieren, planten en bodemleven, wat bijdraagt aan de biodiversiteit van een gebied [2]. Met een waardering van 1 ster (laag) tot 5 sterren (hoog) kunt u zien welke aandachtspunten het meeste bijdragen.
Kansen voor biodiversiteit
Bij het aanleggen van een stadspark of het aanpassen van (een bestaand groen) gebied naar een stadspark, kunnen er één of meerdere natuurtypen gerealiseerd worden. Elk element biedt veel kansen voor het verhogen van de biodiversiteit op en rondom het stadspark. Elementen die zeer geschikt voor een stadspark zijn L01.02 houtwal en singel, struiken en N17.03 Park- en stinzenbos. Deze elementen dienen voornamelijk als voedselvoorziening, schuilplaats of navigatie-elementen. Ongeacht of het stadspark nieuw aangelegd wordt of dat een bestaand groen gebied wordt aangepast kunnen onderstaande natuurtypen toegepast worden. Bij het juist inrichten en beheren van deze elementen kunt u als eindstreven het veelvoudig voorkomen of zelfs vestigen van de bijbehorende gidssoorten verwachten, zie tabel 1.
Tabel 1: Natuurtypen met hun geassocieerde gidssoorten die gerealiseerd kunnen worden bij het aanpassen/aanleggen van een stadspark.
Meerwaarde
Voorbeeld
Voor de maatregel:
Voorbeeld inrichting stadspark
Als voorbeeld voor een stadspark is er een open ruimte aan een nieuwbouwwijk in Grubbenvorst gekozen. Dit gebied is groot en heeft aan de oostkant een kleine connectie met een bebost gebied waardoor het park een grote rol in connectiviteit en fragmentatie kan spelen.
Met de maatregel:
Legenda | ||
1 | Houtwal en singel | L01.02 |
2 | Struiken | |
3 | Park en stinzenbos | N17.03 |
Stappenplan
1: Selecteer een locatie voor het aanleggen van een stadspark. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan verharde pleinen en grasvelden zonder functie of hoge biodiversiteitswaarde.
2: Bedenk welke vegetatie elementen er aangelegd kunnen worden. Hoe meer elementen aangelegd worden, hoe groter de oppervlakte van het stadspark zal moeten zijn. Daarnaast moet het park toegankelijk zijn [5].
3: Verwijder en verlaag waar mogelijk het verharde oppervlak naast pleinen of in woonwijken waar hemelwater de bodem niet goed kan infiltreren.
4: Neem bodemmonsters om te bepalen welke bodem- en waterhuishouding het gebied heeft. Dit bepaald welke plantensoorten en vegetaties mogelijk zijn. Verder geeft het inzicht in hoe goed het stadspark wateroverlast kan helpen voorkomen.
5: Een grasmengel of kruidenrijk grasmengsel zaaien om het gewenste oppervlak van het stadspark te bedekken. Als er wordt gedacht aan vlinderbloemige, lipbloemige, composieten en schermbloemige zaden strooien, kan dit effect hebben op het voorkomen van vlindersoorten, zoals het icarusblauwtje. Ook diverse andere insecten en daarmee vogels en kleine zoogdieren zullen hiervan profiteren.
6: Plant vegetatie-elementen zoals struiken, bomen, klimplanten, houtwallen en bloemborders aan, die geschikt zijn voor de locatie en de gidssoorten in het gebied en de omgeving. Afhankelijk van de grondsoort en waterhuishouding zullen verschillende soorten het er goed doen. Voor de gewone dwergvleermuis werken deze vegetatie-elementen als navigatie tussen foerageergebieden en haar verblijfplaats.
7: Na het inrichten en aanplanten is het van belang dat elk habitat correct wordt beheerd. In de onderstaande tabel staan de belangrijkste beheermaatregelen [6].
Habitat | Beheermaatregelen | |
1 | L01.02: Houtwal en Houtsingel |
|
2 | N12:06 Ruigteveld |
|
3 | N17.03 Park en stinzenbos |
|
4 | 3184: Groenvoorziening A01.04: Insectenrijke graslanden |
|
5 | L01.13: Bomenrij of solitaire boom |
|
Op zoek naar uitgebreide informatie over deze maatregel?
download het rapportDeze maatregel draagt ook bij aan andere uitdagingen
Verlagen hittestress
Wateroverlast voorkomen
Kans op wateroverlast voorkomen is voor ons mensen van belang en ook goed voor de planten en dieren. Door effectieve maatregelen te nemen om wateroverlast te voorkomen, kunnen samenlevingen zich beter aanpassen aan de uitdagingen van een veranderend klimaat en tegelijkertijd de veiligheid en het welzijn van hun inwoners waarborgen.
Biodiversiteit verhogen
De biodiversiteit kan met diverse maatregelen vergroot worden. Sommige maatregelen kunnen zelfs kosten besparen. Het verhogen van biodiversiteit, of biologische diversiteit, is van vitaal belang vanwege de vele voordelen die het biedt aan ecosystemen, menselijke samenlevingen en de planeet als geheel. Het is essentieel voor een duurzame en veerkrachtige toekomst.