Das in Yuverta Studentenversie vmbo/mbo/LLO - Roermond - Heerlen - Valkenburg - Ecobiose
Informatie laatst gewijzigd op 09-12-2023
De Das is een van de grootste landroofdieren van Nederland. Hij is 65-80 cm lang. Hij heeft een grote brede kop en een zwaargebouwd gedrongen lichaam. Verder heeft hij korte poten en een brede, korte en bossige staart.
Dassen graven een ondergronds tunnelnetwerk uit, die we een burcht noemen. Burchten worden generatie op generatie gebruikt. Ze leven hierin met 3 tot 6 dieren. Om de burcht heen hebben ze een territorium. Ze hebben diepe en goed graafbare bodem nodig, met een lage grondwaterstand. De burcht ligt meestal in bosranden en houtwallen.
Het leefgebied van de das bestaat uit het kleinschalige akker- en weidelandschap met verspreide bosjes, heggen en houtwallen, bermen en sloten. Ook in open terreinen zoals vochtige heiden en rivierdalen komen Dassen voor als er maar voldoende dekking is, weinig verstoringen en een groot voedselaanbod.
Dassen zijn alleseters: Regenwormen, bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en hommel- & wespenbroed.
Dassen schrikken snel wanneer ze mensen horen of ruiken. Ze komen ook niet graag in het licht. Stressfactoren die een negatieve invloed hebben op zijn leefgebied zijn bodemdroogte, doordat Regenwormen dan naar diepere lagen kruipen en optiek. De Das is een veelvoorkomend verkeersslachtoffer. Verder verdrinken Dassen in wateren met rechte randen, wanneer er geen uitstapmogelijkheden zijn.
[Bron: Zoogdierenvereniging
Zie ook Blauwgroenlespakket.nl, Faunabeheer in de praktijk: LINK Faunabeheer in de praktijk
Methodiek achter een gidssoort
De biodiversiteitstresstest is een modelbenadering op basis van algemeen beschikbare data en geeft een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid weer aan de hand van gidssoorten. Gidssoorten zijn kenmerkende diersoorten omdat hun aan- of afwezigheid inzicht geeft in de kwaliteit van het leefgebied, het type leefgebied en andere meer algemene diersoorten die daarin voorkomen. Iedere gidssoort reageert anders op negatieve effecten op hun leefgebied: zogenaamde stressfactoren. De gebruikte stressfactoren zijn lichtintensiteit, geluidsintensiteit, gevoelheid voor beweging (optiek), bodemdroogte en versnippering van leefgebied (connectiviteit).
Op basis van literatuurstudie en kennis van experts zijn de reacties van de gidssoorten op deze stressfactoren gewaardeerd in een GIS-model. De combinatie tussen daadwerkelijke waarnemingen van de gidssoort, aanwezigheid van terreintypen en effecten van de stressfactoren resulteren in een kaartbeeld van geschikt, of minder geschikt leefgebied.
Door de relatie te leggen tussen gidssoorten, algemeen voorkomende soorten en mogelijke maatregelen ziet u wat u zelf kunt doen om het leefgebied te verbeteren.
Werken aan de leefomgeving heeft ook invloed op andere soorten
Andere flora en fauna heeft vaak soortgelijke eisen aan de leefomgeving. Werken aan de leefomgeving heeft daardoor ook een positief effect op andere soorten.